Abstract
Het strafdossier dat door het Openbaar Ministerie aan de rechter wordt voorgelegd, bestaat uit een reconstructie van vermeende strafbare feiten die hebben plaatsgevonden, en het bewijs waarop deze reconstructie is gebaseerd. Het opsporingsonderzoek vormt de basis van dit strafdossier. Deze bijdrage gaat over de manier waarop in een opsporingsonderzoek tot een ‘bewijsbare waarheid’ wordt gekomen en over het belang van denken in hypothesen en scenario’s in dat proces. Hierbij wordt ingegaan op cognitieve valkuilen die ontstaan tijdens het reconstrueren van strafbare feiten en op de bescherming die gestructureerd en methodisch werken vanuit hypothesen en scenario’s daartegen biedt. Door de inrichting van ons strafproces is het noodzakelijk om in het strafdossier transparant verslag te leggen van het reconstructieproces. Deze bijdrage biedt een concreet hulpmiddel waarmee het reconstructieproces en de verslaglegging daarvan kan worden vormgegeven. Een denkkader dat zijn basis vindt in de alom bekende ‘zeven gouden W’s’.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 13 |
Pages (from-to) | 67-75 |
Journal | Expertise en Recht |
Volume | 2024 |
Issue number | 2 |
Publication status | Published - Apr 2024 |